Amsterdamse School

Jan Gratama Architect, leraar en schilder,(1877-1947)gebruikte in 1915 de term Amsterdamse School voor het eerst voor een stroming in de Nederlandse bouwkunst.
Deze kunstrichting maakte deel uit van de Moderne Bouwkunst, bestaande uit diverse architectuur stromingen, die vooral expressionistisch van aard waren.
Tot deze periode behoren onder meer De Stijl, het Nieuwe Bouwen, de Chicago School en het Expressionisme zelf. De Amsterdamse school proflleert zich in ongewone vormen, expressionistisch, met gebogen lijnen en spitse hoeken. Ook in het interieur komt dit tot uiting.
Trijp is een poolweefsel – zoals ook pluche en fluweel – waarvan de opstaande haren uit mohair (van de angorageit) bestaan. De Eindhovense fabriek Schellens & Marto blies in 1887 nieuw leven in het vrijwel verloren gegane ambacht van het trijp weven. Het enigszins ouderwetse imago van de stof werd opgefrist met moderne dessins in de stijl van de art nouveau en de Amsterdamse School, ontworpen door Nederlandse sierkunstenaars als Theo Nieuwenhuis, Chris Lebeau, Carel (C.A.) Lion Cachet en Jaap Gidding. De expressieve en kleurrijke patronen in de stijl van de Amsterdamse School sloegen niet alleen bij de interieurontwerpers aan, maar ook bij een breder publiek. De zijdeachtige glans van de trijpen, hun soepelheid en rijke kleurenpalet droegen zeker bij aan hun populariteit. De slijtvaste stof werd eveneens veel gebruikt voor de inrichting van passagiersschepen, theaters (Tuschinski!) en spoorwegrijtuigen.
(informatie gevonden met dank aan het Textielmuseum in Tilburg)

Toont alle 3 resultaten